aanplanting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanplanting (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamplɑntɪŋ / (3 lettergrepen): /ˈaːmplɑntɪŋ/
Woordafbreking
- aan·plan·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanplanten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanplanting | aanplantingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanplanting v
- het aanplanten
- jong plantsoen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanplanting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.