Wasser

Alemannisch

Zelfstandig naamwoord

Wasser

1. water

   «Wasser isch e chemischi Vrbindig us Suurstoff un Wasserstoff.»

   Water is een chemische verbinding uit zuurstof en waterstof.

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Wasser    (hulp, bestand)
• Geluid:  Wasser    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvasɐ /

Woordafbreking

• Was·ser

Naar frequentie	393

Zelfstandig naamwoord

Wasser, o

1. geen meervoud (scheikunde) water

   «Die Bezeichnung Wasser wird für den flüssigen Aggregatzustand verwendet. Im festen Zustand spricht man von Eis, im gasförmigen Zustand von Wasserdampf.»

   De term water wordt gebruikt voor de vloeibare aggregatietoestand. In vaste toestand spreekt men van ijs, in gasvormige toestand van waterdamp.

2. geen meervoud (drinken) water

   «Wasser ist Grundlage allen Lebens.»

   Water is de basis van al het leven.

3. (aardrijkskunde) (plechtig) water
4. vloeistof die aan water doet denken

Verbuiging

[3]	enkelvoud	meervoud
nominatief	Wasser	Wasser
genitief	Wassers	Wasser
datief	Wasser	Wassern
accusatief	Wasser	Wasser

[4]	enkelvoud	meervoud
nominatief	Wasser	Wasser; Wässer
genitief	Wassers	Wasser; Wässer
datief	Wasser	Wassern; Wässern
accusatief	Wasser	Wasser; Wässer

Uitdrukkingen en gezegden

• zu Wasser werden

op nul uitlopen (letterlijk: niets worden)

Hyponiemen

•  Zitronenwasser zn 

Afgeleide begrippen

•  Wasserleitung zn 
•  Wasserdampf zn 

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈvasɐ /

Woordafbreking

• Was·ser

	enkelvoud (onbepaald)	enkelvoud (bepaald)	meervoud (onbepaald)	meervoud (bepaald)
nominatief	en Wasser	es Wasser	- - -	- - -
datief	me Wasser	em Wasser	- - -	- - -
accusatief	en Wasser	es Wasser	- - -	- - -

Zelfstandig naamwoord

Wasser, o, geen meervoud

1. (scheikunde) water
2. (drinken) water

Afgeleide begrippen

•  Hochwasser zn 
•  Seewasser zn 
•  Wasserloch zn 

Opmerkingen

• Duits:  Wasser zn , o
• Engels:  water zn