Tanzlehrer
Duits
Uitspraak
- Geluid: Tanzlehrer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtanʦleːrɐ /
Woordafbreking
- Tanz·leh·rer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Tanzunterlehrer | die Tanzlehrer |
genitief | des Tanzlehrers | der Tanzlehrer |
datief | dem Tanzlehrer | den Tanzlehrern |
accusatief | den Tanzlehrer | die Tanzlehrer |
Zelfstandig naamwoord
Tanzlehrer, m
- (beroep), (dans), (onderwijs) dansleraar (mannelijke vorm)
- «Wir sind derzeit auf der Suche nach einem Tanzlehrer.»
- Wij zijn per direct op zoek naar een dansleraar.
- «Wir sind derzeit auf der Suche nach einem Tanzlehrer.»
Synoniemen
- (verouderd) Tanzmeister
Afgeleide begrippen
- Tanzlehrerakademie
- Tanzlehrerausbildung
- Tanzlehrerin (vrouwelijke vorm)
- Tanzlehrerverband
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
- Tanzlehrer gesucht
dansleraar gezocht