Nederlands

demoniem
inwoner Noord-Koreaan
vrouwelijke inwoner Noord-Koreaanse
bijvoeglijk Noord-Koreaans
Uitspraak
Woordafbreking
  • Noord-Ko·rea
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Noord-Korea -
verkleinwoord - -

Eigennaam

Noord-Korea o

  1. (toponiem: land) een land in Oost-Azië, officieel de Democratische Volksrepubliek Korea
Verwante begrippen
Landen in Azië in het Nederlands
AfghanistanArmeniëAzerbeidzjanBahreinBangladeshBhutanBruneiCambodjaChinaCyprusEgypteFilipijnenGeorgiëIndiaIndonesiëIrakIranIsraëlJapanJemenJordaniëKazachstanKirgiziëKoeweitLaosLibanonMaldivenMaleisiëMongoliëMyanmar/BirmaNepalNoord-KoreaOezbekistanOmanPakistanQatarRuslandSaoedi-ArabiëSingaporeSri LankaSyriëTadzjikistanThailandTurkijeTurkmenistanVerenigde Arabische EmiratenVietnamZuid-Korea
Vertalingen

Meer informatie


Nedersaksisch

Eigennaam

Noord-Korea

  1. (toponiem: land) Noord-Korea; een land in Oost-Azië, officieel de Democratische Volksrepubliek Korea
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie

Meer informatie