EG
Nederlands
Niet te verwarren met: eg |
Uitspraak
Woordafbreking
- EG
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | EG | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de EG v
- (initiaalwoord) (afkorting) Europese Gemeenschap, voortgekomen uit Europese Economische Gemeenschap (EEG) en per 2009 met het Verdrag van Lissabon overgegaan in de EU
Afgeleide begrippen
- EG-bijdrage, EG-hulp, EG-keuringsverklaring, EG-producent, EG-recht, EG-typegoedkeuring, EG-typeonderzoek, EG-verdrag
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord EG staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.