Pyreneeër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Py·re·neeër, Py·re·nee·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Pyreneeër | Pyreneeërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Pyreneeër m
- (demoniem) bewoner van de Pyreneeën, of iemand afkomstig uit de Pyreneeën
- ▸ Niets eigenaardigers, dan de kapper Cazaban, uit het hart der oude stad Lourdes, een Pyreneeër, vol vuur en overvloeiende van bijtende woorden tegen de bestuurders van de grot: (…)[1]
Verwante begrippen
Demoniemen bij Pyreneeën in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Pyreneeër • inwoonster: Pyrenese • bijvoeglijk: Pyrenees |
Gangbaarheid
- Het woord 'Pyreneeër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Uit de studeercel der redactie. in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift., jrg. 4 deel 8 nr. 10 (oktober 1894), Elsevier, Amsterdam, p. 448