Oostenrijker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Oostenrijker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈostə(n)ˌrɛikər / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈo.stə.ˌrɛɪ̯.kər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈo.stə.ˌrɛː.kər/
- (Limburg): /ˈos.tə(n).ˌrɛɪ̯.kər/
Woordafbreking
- Oos·ten·rij·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van Oostenrijk met het achtervoegsel -er.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Oostenrijker | Oostenrijkers |
verkleinwoord | Oostenrijkertje | Oostenrijkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de Oostenrijker m
- (demoniem) een inwoner van Oostenrijk of persoon die de Oostenrijkse nationaliteit bezit
- Ik zie weinig Oostenrijkers op de autosnelweg.
Verwante begrippen
Demoniemen bij Oostenrijk in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Oostenrijker • inwoonster: Oostenrijkse • bijvoeglijk: Oostenrijks |
Vertalingen
1. een inwoner van Oostenrijk of persoon die de Oostenrijkse nationaliteit bezit
|
Gangbaarheid
- Het woord Oostenrijker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.