Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ka·me·roe·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Kameroener Kameroeners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Kameroenerm

  1. (demoniem) een inwoner van Kameroen, of iemand afkomstig uit Kameroen
Verwante begrippen

Gangbaarheid