Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Jun·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse zelfstandige naamwoord juncherre (adellijke jongeman, schildknaap; letterlijk: jongeheer)
enkelvoud meervoud
nominatief der Junker die Junker
genitief des Junkers der Junker
datief dem Junker den Junkern
accusatief den Junker die Junker

Zelfstandig naamwoord

Junker, m

  1. (adel), (geschiedenis) jonker (een adellijk predicaat)
  2. (geschiedenis) , (vaak: (pejoratief)) (in Oost-Elbië:) meestal adellijke grootgrondbezitter of bezitter van een landgoed
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen