Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Joost
  enkelvoud
nominatief   Joost  
genitief   Joosts  

Eigennaam

Joost m

  1. (mannelijke naam) jongensnaam
  2. (religie) (eufemisme) de duivel
     Daarenboven is de wijs, waarop over deze overleveringen gesproken wordt, dikwerf hoogst ongepast, moet voor hen, die in de begrippen der Roomsche Kerk zijn opgevoed, het boek onbruikbaar maken, en kan aan welgezinde Protestanten geen genoegen geven. Wij zwijgen van platte uitdrukkingen, zoo als de woorden Joost, zwarte Piet, oude leepert enz. Zoo men behoedzaam schrijven moet, het is vooral, wanneer men voor de jeugd schrijft.[1]
     In Holland heet hij den Ouwe, Jochem, Joost, Zwarte Piet, Pieterman, de Hamer (Malleus), Meester Jan, Ham, Hansmichel, Oom Hein, Harpij, Jori op stellen, Molik, Bullebak, Boller of Boldergeest, St. Velten enz.[2]
Uitdrukkingen en gezegden

[2] "de duivel"

Gezegd van iets dat onbekend of onduidelijk is

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jan Antonie Oostkamp
    Een Reisje van elf weken en vijf dagen van Aleppo naar Jeruzalem, enz.; door H. Maundrell. Op nieuw bewerkt en met ophelderende Aanmerkingen vermeerderd door J.A. Oostkamp. Met Platen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1831. In gr. 8vo. VIII en 353 bl. f 3-60. in: Vaderlandsche Letteroefeningen. (1833), G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam, p. 655 op dbnl.org  
  2.   Weblink bron
    Teenstra, M.D.
    Hoofdstuk I. Het Booze wezen, alias de Duivel in: Volksvooroordelen en bijgeloof (1858), Weytingh & Van der Haart, p. 8 op Delpher.nl