ICT-sector
- Geluid: ICT-sector (hulp, bestand)
- ICT-sec·tor
- samenstelling van ICT en sector
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ICT-sector | ICT-sectoren ICT-sectors |
verkleinwoord | - | - |
de ICT-sector m
- (economie) (informatica) alle leveranciers van producten en diensten op het gebied van informatietechnologie
- In de Nederlandse ICT-sector waren in het eerste kwartaal van 2016 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 335.000 mensen werkzaam waarvan 41.000 vrouwen. [1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ICT-sector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.