Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Dren·te·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Drentenaar Drentenaars
Drentenaren
verkleinwoord Drentenaartje Drentenaartjes

Zelfstandig naamwoord

de Drentenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Drenthe, of iemand afkomstig uit Drenthe
    • Drentenaar maakt gigantische hamburger. [1] 
Opmerkingen
  • In Drenthe zelf wordt Drent gezegd.
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid