Belgisch-Nederlandse

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bel·gisch-Ne·der·land·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

Belgisch-Nederlandse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Belgisch-Nederlands
    • Alle ingrediënten zijn aanwezig om de Belgisch-Nederlandse samenwerking te laten slagen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen