Duits

Uitspraak
  • IPA: /aʊ̯ˈɡʊstə/
Woordafbreking
  • Au·gus·te

Zelfstandig naamwoord

Auguste m, mv

  1. (verouderend) datief enkelvoud van August
  2. nominatief, genitief en accusatief meervoud van August