Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: anglais


  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   Anglais     l'Anglais     Anglais     les Anglais  
vrouwelijk   Anglaise     l'Anglaise     Anglaises     les Anglaises  

Anglais m enk

  1. Engelsman
    «Cet Anglais ne parle pas le français.»
    Deze Engelsman spreekt geen Frans.

Anglais m mv

  1. groep Engelsen waaronder minstens één man
    «Ces Anglais ne parlent pas le français.»
    Deze Engelsen spreken geen Frans.
  2. (spreektaal) menstruatie
    «Je bosse de nuit alors que j'ai horreur de ça et maintenant voilà que les Anglais débarquent.»
    Ik werk 's nachts, terwijl ik daar de pest aan heb en nu word ik ook nog ongesteld (letterlijk: de Engelsen komen aan wal). [1]