Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: amida

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ami·da
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Amida -
verkleinwoord - -

Eigennaam

Amida v/o

  1. (religie) (joods) naam van het dagelijks hoofdgebed, dat driemaal per dag staande wordt gezegd
    • Douglas King, die in het buurland Tanzania vrijwilligerswerk verricht, vertelde dat de gemeenschap in Abajoedaja Hebreeuws spreekt en in haar diensten verschillende belangrijke joodse gebeden uitspreekt zoals het Sjema, de Amida en het Kaddisj. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen