Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: amida
  • Ami·da
  enkelvoud
nominatief   Amida  
genitief      

[A] de Amidav

  1. (religie) (joods) naam van het dagelijks hoofdgebed, dat driemaal per dag staande wordt gezegd
    • Douglas King, die in het buurland Tanzania vrijwilligerswerk verricht, vertelde dat de gemeenschap in Abajoedaja Hebreeuws spreekt en in haar diensten verschillende belangrijke joodse gebeden uitspreekt zoals het Sjema, de Amida en het Kaddisj. [2]
  enkelvoud
nominatief   Amida  
genitief   Amida's  

[B] Amida m

  1. (religie) (boeddhisme) naam van de Boeddha van het oneindig licht, zoals die vooral in het Verre Oosten wordt vereerd
     Amida weet waarom de wereld bestaat en waarom meisjes bestaan en krekels.[3]
  enkelvoud
nominatief   Amida  
genitief   Amida's  

[C] Amida o

  1. (toponiem) (geschiedenis) in de Hellenistische en Romeinse tijd naam van de stad Diyarbakır, gelegen aan de Tigris in het oosten van het tegenwoordige Turkije
     Vandaag vermeldt het Romeins Martyrologium de gedachtenis van de heilige bisschop Acacius (5e eeuw). Te Amida in Mesopotamië wist hij de geestelijkheid te winnen voor het vrijkopen van gevangengenomen en verschrikkelijk gefolterde Perzen.[4]
  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. "Brit herontdekt joods leven in Oeganda" in: Nieuw Israelietisch Weekblad jrg. 127 nr. 26 (14 februari 1992); p. 12 kol. 5; geraadpleegd 2016-09-27
  3.   Weblink bron “Het snoer der ontferming en Japansche legenden.” (1995), Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen, ISBN 9025413544, p. 24
  4.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Acacius” op rkliturgie.nl