Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 71-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 71 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 71-jarig
verbogen 71-jarige
partitief 71-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

71-jarig

  1. 71 jaren durend
    • Gedurende dit 71-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 71 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 71-jarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid