• 54-·ja·ri·ge

54-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 54-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 54-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 54-jarige 54-jarigen
verkleinwoord

de 54-jarigev / m

  1. persoon die 54 jaar oud is of iets dat 54 jaar bestaat
    • De 54-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.