Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 42-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 42 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 42-jarig
verbogen 42-jarige
partitief 42-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

42-jarig

  1. 42 jaren durend
    • Gedurende dit 42-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 42 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 42-jarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid