's

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  's    (hulp, bestand)
• IPA: / 's /

Woordherkomst en -opbouw

• van des, waarin het niet uitgesproken de wordt aangeven door een apostrof

Woordafbreking

• 's

Lidwoord

's

1. clitische vorm van des, genitief enkelvoud mannelijk en onzijdig van de lidwoorden 'de' en 'het'

   • Hij gaat 's morgens altijd een uurtje hardlopen. 

Afgeleide begrippen

aanduidingen van tijd

• 's morgens, 's middags, 's avonds, 's nachts
• 's winters, 's zomers, 's jaars

aardrijkskundige namen

• 's-Gravelandseveer, 's-Gravenbrakel, 's-Gravendeel, 's-Gravendijkwal, 's-Gravenhage, 's-Gravenhekje, 's-Gravenstraat, 's-Gravenvoeren, 's-Gravenhweg, 's-Gravenwezel, 's-Gravenzande,
• 's-Heer Abtskerke, 's-Heer Arendskerke, 's-Heer Elsdorp, 's-Heer Hendrikskinderen, 's-Heerenberg, 's-Heerenbroek, 's-Heerenhoek, 's-Heerenloo, 's-Heerenvijvers, 's-Heerwillemskapelle, 's-Herenelderen, 's-Herenstraat
• 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenrade
• 's-Molenaarsbrug, 's-Molenaarsbuurt

Gangbaarheid

• Het woord 's staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Catalaans

Persoonlijk voornaamwoord

's

1. Vorm van -se, gebruikt als het voorgaande woord eindigt met een klinker

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

	beklemtoond						onbeklemtoond
	enkelvoud			meervoud			enkelvoud			meervoud
	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief
1e persoon	ich	mir	mich	mir	uns	uns	ich	mer	mich	mer	uns	uns
2e persoon	du	dir	dich	dihr ihr nihr	eich	eich	d de	der	dich	der er ner	eich	eich
3e persoon (mannelijk)	aer	ihm	ihn	sie	ihne	sie	er	em	en	sie	ne	sie
3e persoon (vrouwelijk)	sie	ihre	sie				se	re	se
3e persoon (onzijdig)	es	ihm	es				's	em	's

Woordafbreking

• 's

Lidwoord

's, o

1. het

   «'S Wedder wechselt oft un geschwindt.»

   Het weer verandert vaak en snel.

Schrijfwijzen

• es

Verwante begrippen

• der, m
• die, v
• die, mv

Opmerkingen

• Duits: das
• Engels: the

Persoonlijk voornaamwoord

's, o

1. het (nominatief onzijdig enkelvoud van de derde persoon)

Opmerkingen

• Duits: es
• Engels: it