пила

  1. (gereedschap) zaag


enkelvoud meervoud
nominatief пила́ пи́лы
genitief пилы́ пи́л
datief пиле́ пи́лам
accusatief пилу́ пи́лы
instrumentalis пило́й
пило́ю
пи́лами
locatief пиле́ пи́лах

пила v

  1. (gereedschap) zaag
    «С утра бегут с пилою в лес, а ночью - к девочкам топлесс...[1]»
    's Morgens gaan ze met een zaag het bos in, maar 's avonds gaan ze naar de topless meisjes...