élargis
vervoeging van |
---|
élargir |
élargis
- eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van élargir
- eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van élargir
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van élargir
- mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van élargir