vervoeging van
élargir

élargis

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van élargir
  2. eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van élargir
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van élargir
  4. mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van élargir