Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwij·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijger zwijgers
verkleinwoord zwijgertje zwijgertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwijgerm

  1. iemand die geneigd is weinig woorden te gebruiken
    • Hoe meer een prater aandringt, hoe meer een zwijger zich zal terugtrekken.. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be