Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwier·bol·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwierbollen
zwierbolde
gezwierbold
zwak -d volledig

Werkwoord

zwierbollen

  1. inergatief (spel) het zwierbolspel spelen
    • Ik heb eerlijk gezegd nog nooit gezwierbold. 

Zelfstandig naamwoord

de zwierbollenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwierbol

Gangbaarheid