Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwet·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwetserij zwetserijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zwetserijv

  1. het gedrag van een zwetser
    • Die zwetserij van hem hangt me al lang de keel uit. 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be