Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemloop zwemlopen
verkleinwoord zwemloopje zwemloopjes

Zelfstandig naamwoord

de zwemloopm

  1. (sport) wedstrijd die bestaat uit zwemmen én hardlopen
     Natuurlijk staat bij de Triathlon Holten de triatlon van zaterdag centraal, maar er zijn zowel morgen als zaterdag ook veel andere activiteiten. Zoals de kinder run-bike-run, de zwemloop, het openingsfeest en de afterrace party op zaterdagavond.[1]
     De Stichting Twenterand Kanaalrace en de atletiekvereniging Twenterand gaan ook in 2012 een zwemloop organiseren, de avond voor de jaarlijkse kanaalrace in Vriezenveen. Mede-organisator Henk Zomer: "Ik heb vanavond alleen maar tevreden gezichten gezien".[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Triathlon-programma met sport én vermaak” (26-06-2008), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Experiment zwemloop geslaagd” (17-06-2011), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be