Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet·vos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweetvos zweetvossen
verkleinwoord zweetvosje zweetvosjes

Zelfstandig naamwoord

de zweetvosm

  1. (paardrijden) een vos met blonde manen en staart
    • Zij reed op een prachtige zweetvos. 

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be