Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweep·dier·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord zweepdiertje zweepdiertjes

Zelfstandig naamwoord

het zweepdiertjeo dim. tant.

  1. (biologie) Zoomastigophorea   eencellig organisme dat zich met een zweephaar voortbeweegt
    • Heb je onder de microscoop die zweepdiertjes gezien? 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid