Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweef·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweefclub zweefclubs
verkleinwoord zweefclubje zweefclubjes

Zelfstandig naamwoord

de zweefclubm

  1. een vereniging die zich toelegt op het zweefvliegen.
    • De zweefclub hield twee keer per jaar een vergadering. 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be