Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwak·ke·re

Bijvoeglijk naamwoord

zwakkere

  1. verbogen vorm van de vergrotende trap van zwak
enkelvoud meervoud
naamwoord zwakkere zwakkeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwakkerev / m

  1. iemand die in een zwakke positie verkeerd

Gangbaarheid