Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaard·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaardrecht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zwaardrechto

  1. (politiek) het recht van een staat om zich gewapenderhand te verdedigen
    • Na de Tweede Punische Oorlog verloor Carthago het zwaardrecht en kwam daarmee bloot te staan aan allerlei vernederingen van zijn buren. 

Gangbaarheid