Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaai·de te·rug

Werkwoord

vervoeging van
terugzwaaien

zwaaide terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugzwaaien
    • Ik zwaaide terug. 
    • Jij zwaaide terug. 
    • Hij, zij, het zwaaide terug.