Nederlands

 
zuigworm
Uitspraak
Woordafbreking
  • zuig·worm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuigworm zuigwormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zuigwormm

  1. Trematoda   platworm met zuignappen waarmee hij zich aan zijn gastheer kan vastzuigen
  2. Gyrodactylus   uitwendige parasiet die vooral voorkomt bij vijvervissen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen