Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuig·kalf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuigkalf zuigkalveren
verkleinwoord zuigkalfje zuigkalfjes

Zelfstandig naamwoord

het zuigkalfo

  1. (veeteelt) een kalf dat nog bij de moeder melk drinkt
    • We hebben nog een zuigkalf. 

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be