Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zout·win·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoutwinning zoutwinningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zoutwinningv

  1. het delven van zout uit de ondergrond
     Het gebied kampt al met problemen door de gaswinning, daar kan de zoutwinning niet nog eens bijkomen, vindt de gemeente. Bij een overleg deze week op het ministerie kreeg Nedmag te horen dat Economische Zaken daar niets aan gaat veranderen.[2]
     Volgens Hoogezand-Sappemeer veroorzaakt de voorgenomen zoutwinning veel onzekerheid en onrust bij de bevolking, die al te kampen heeft met aardbevingsschade.[3]
  2. het winnen van zout uit zeewater

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Reinalda Start
    “Verzet tegen grondstofwinning groeit ook buiten Groningen” (Zondag 5 februari 2017, 15:49), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Sluiting dreigt voor zoutwinningsbedrijf Veendam” (Zaterdag 28 januari 2017, 14:16), NOS