Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zout·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opzouten

zoutten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opzouten
    • Wij zoutten op. 
    • Jullie zoutten op. 
    • Zij zoutten op. 

Gangbaarheid