zorgvraag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·vraag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg en vraag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgvraag | zorgvragen |
verkleinwoord | zorgvraagje | zorgvraagjes |
Zelfstandig naamwoord
- de vraag of aanvraag naar zorg.
- ▸ Waar het in het advies aan ontbreekt, is een inhoudelijke beschouwing ten aanzien van ouderen, hun zorgvraag alsmede de zorgverlening. ‘Betaalbaarheid’ en ‘organiseerbaarheid’ zijn de uitgangspunten.[1]
Gangbaarheid
- Het woord zorgvraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zorgvraag" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Noud Engelen“Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be