zorgpremie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zorgpremie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zorg·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg zn en premie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgpremie | zorgpremies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zorgpremie v
- (medisch) (economie) periodiek bedrag dat men moet betalen voor een zorgverzekering
- ▸ Een belangrijke vraag elk jaar: wat doet de zorgpremie? Hoewel het kabinet er niet over gaat (verzekeraars bepalen hun eigen premie), staat er wel een voorspelling in de miljoenennota: 118,50 euro per maand is de basispremie volgend jaar.[1]
- ▸ Directeur Chris Oomen stopt na veertig jaar met zijn werk voor DSW, één van de kleinere zorgverzekeraars van Nederland. De verzekeraar staat erom bekend jaarlijks als eerste de nieuwe zorgpremie te presenteren.[2]
Gangbaarheid
- Het woord zorgpremie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Dit zijn de concrete plannen (en plannetjes) van Prinsjesdag” (17-09-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Sinds 2015 100 tot 200 miljoen euro fraude met wijkverpleging” (29-05-2019), NOS