zorgmakelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg en makelaar zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgmakelaar | zorgmakelaars zorgmakelaren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zorgmakelaar m
- (beroep) iemand die namens een patiënt, diens verzekeraar of werkgever enz. bemiddelt om geneeskundige zorg, een ziekenhuisopname enz. te regelen
Gangbaarheid
- Het woord zorgmakelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.