Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·cir·cuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgcircuit zorgcircuits
verkleinwoord zorgcircuitje zorgcircuitjes

Zelfstandig naamwoord

het zorgcircuito

  1. het geheel aan zaken betreffende de zorg.
    • Het zorgcircuit was onvoldoende op elkaar ingespeeld. 

Gangbaarheid