zorgbonus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·bo·nus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgbonus | zorgbonussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zorgbonus m
- een bonus voor het zorgpersoneel ten tijde van de coronapandemie als bedankje voor hun bijzondere inzet in deze moeilijke periode