Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zons·op·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonsopgang zonsopgangen
verkleinwoord zonsopgangetje zonsopgangetjes

Zelfstandig naamwoord

de zonsopgangm

  1. (astronomie) het verschijnen van de zon boven de horizon bij het begin van de dag
    • De zonsopgang was erg mooi om te zien. 
     Vóór zonsopgang ritste ik mijn tent open en zag in de verte twee onbekende figuren de berg oplopen richting Forester Pass.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be