zonnedek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·ne·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnedek | zonnedekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het zonnedek o
- deel van het bovenste dek van een boot waarop gezond kan worden of dat juist een dak heeft dat beschermt tegen de zon
- Met veel geel zand, wuivende palmen en een zonnedek is het braakliggende terrein tussen Korte Hengelosestraat en het Nationaal Muziekkwartier veranderd in een tijdelijk stadsstrand. Andere grote steden kenden een dergelijk strand, Enschede heeft nu ruim twee maanden lang ook een mogelijkheid van zand en water te genieten in de binnenstad. [3]
- Interboat, een van de grootste en oudste sloepenbouwers van het land sprong in dit gat met de nieuwe 6.5. De overnaadse polyester sloep heeft een smalle kop die snel breed uitloopt. Achterop is een zonnedek met twee kleppen naar de grote opbergruimte eronder. [4]
Gangbaarheid
- Het woord zonnedek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnedek" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ zonnedek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 15-07-09 Stadsstrand om te zonnen en te sporten
- ↑ De Telegraaf EPCO ONGERING 28 okt. 2017 Praktische luxe
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be