zonnebader
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zonnebader (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zon·ne·ba·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zon en bader met het invoegsel -e-
- Naamwoord van handeling van zonnebaden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnebader | zonnebaders |
verkleinwoord | zonnebadertje | zonnebadertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zonnebader m
- iemand die in het zonlicht plaatsneemt om daarvan te genieten en meestal ook om een bruine huid te krijgen
- De zonnebader lag urenlang op het strand.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die in het zonlicht plaatsneemt om daarvan te genieten en meestal ook om een bruine huid te krijgen
Gangbaarheid
- Het woord zonnebader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.