Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afzenden

zonden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afzenden
    • Wij zonden af. 
    • Jullie zonden af. 
    • Zij zonden af. 

Gangbaarheid