zondagen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·da·gen
Zelfstandig naamwoord
de zondagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zondag
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
zondagen
- meervoud van zondag
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
zondagen
- meervoud van zondag