zomerkleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomerkleren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zo·mer·kle·ren
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, samenstelling van zomer zn en kleren zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerkleren | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zomerkleren mv
- (kleding) kleren die vooral geschikt zijn om in de zomer en bij warm weer te dragen
- Zomerkleren zijn vaak kleurig en dun en zijn ongeschikt voor de Nederlandse winters.
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
de zomerkleren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zomerkleed
Gangbaarheid
- Het woord zomerkleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.