zomereendagsvlieg
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- zo·mer·een·dags·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en eendagsvlieg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomereendagsvlieg | zomereendagsvliegen |
verkleinwoord | zomereendagsvliegje | zomereendagsvliegjes |
Zelfstandig naamwoord
- (haften) insect uit de familie Siphlonuridae van haften (Ephemeroptera). De vleugelspanwijdte bedraagt 5 cm. Het dier heeft smalle voorvleugels en grote, opgerichte achtervleugels. De nimfen kunnen goed zwemmen, maar als ze zijn volgroeid, verlaten ze via een steen of stengel het water
Gangbaarheid
- Het woord 'zomereendagsvlieg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.