Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoek·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoekprogramma zoekprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zoekprogrammao

  1. computerprogramma dat men kan gebruiken om iets of iemand te vinden
     Wie op internet via het zoekprogramma Google Earth inzoomt op de ijsbaan aan de Bornsestraat in Delden ziet in het gras iets opmerkelijks: de hoofdletter I, een hart en de naam THEO. Het satellietbeeld is niet van dit jaar, maar vorig jaar herfst’, zegt Peter Mon-.[1]
     Het bedrijf Service2Media, de maker van het sms-betalen bij de Rabobank, gaat de nieuwste technologie ondermeer toepassen voor het lokale zoekprogramma ilocal, waarbij je met je mobiele telefoon op zoek kunt naar bedrijven, restaurants en andere diensten en services in de buurt.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Ode aan Theo” (03-10-2006), Tubantia
  2.   Weblink bron “Mobieltje nog makkelijker te traceren” (03-09-2008), Tubantia