zinkend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zin·kend
Werkwoord
vervoeging van: | zinken |
verbogen vorm: | zinkende |
zinkend
Duits
Uitspraak
- IPA: / ˈʦɪŋkn̩t /
Woordafbreking
- zin·kend
Werkwoord
zinkend
- onvoltooid deelwoord van zinken
vervoeging van: | zinken |
verbogen vorm: | zinkende |
zinkend
zinkend